De commoditytrap is dé valkuil voor veel foodbedrijven. It’s a trap. Een vrije val in de kostprijs. Net als aardappelen en broccoli is varkens- of pluimveevlees een commodity. Producten binnen deze categorie zijn momenteel nauwelijks onderscheidend, laat staan dat ze op een unieke manier in de markt worden weggezet. Prijs en Relatie zijn dan de enige onderscheidende variabelen waarop kan worden geconcurreerd. Gevolg; de marges komen continu onder druk en ondernemers gaan tot het uiterste om de kostprijs te verlagen en het hoofd boven water houden. Een negatieve prijsspiraal dus. Daarmee vervalt alle economische ruimte om te werken aan onderscheidend vermogen.
Kortom; een lelijke valkuil. In deze commoditytrap kun je alleen overleven als je daadwerkelijk jezelf loswrikt uit het systeem en met nieuwe producten, diensten of allianties komt die zichtbaar, relevant, onderscheidend en geloofwaardig zijn.
In mijn ogen kan en mag voedsel in Nederland niet efficiënter en goedkoper. Ons land is te duur voor kostprijsleiderschap. Dat leggen we in ons – mede door de regelgeving van de vinkende overheid – dure land af ten opzichte van het buitenland. Kostprijslijderschap – ja met lange ij – is een race to the bottom. Je moet eerst de bodem raken om je af te kunnen zetten.
Watertrappelen houdt geen ondernemer lang vol. Doorbreek dus de commodity-trap en werk aan een differentiatiestrategie en onderscheidend vermogen. Dat is het mooiste geschenk wat de foodsector zich kan geven. Maatschappelijke uitdagingen of je nu praat over vergrijzing, verspilling of verzorging vormen daarbij fantastische innovatieopgaven voor food. Zo bracht Jan Klerken van Scelta de vijfde smaak naar Nederland. Umami. Niet alleen voor de smaak. Het is een prachtige zoutvervanger. Soep zonder zout die goed smaakt. Misschien wil de Nierstichting (nieuwe alliantie) daar wel zijn label opplakken. Dat is het nieuwe zout in de pap.
Roger Engelberts,
Directeur Imagro – strategie voor agri food en buitengebied
Lector Co-creatief Ondernemerschap HAS Hogeschool